Vijg
Gebruikt deel:
Vrucht.
Eigenschappen:
Urinedrijvend, zachtmakend, laxerend, rijk aan nutriënten.
Vijgensiroop wordt al als huidmiddeltje tegen constipatie gebruikt sinds de tijd van de farao’s. Een oude Egyptische papyrus van omtrent 1500 v.C. geeft een recept dat gebaseerd is op vijgen die gedurende de nacht gekweekt zijn in 'zoet bier', welk drankje 'vaak' gedronken diende te worden. De Egyptenaren zagen in vijgen ook een hartmiddel en bevalen de vrucht aan ter bestrijding van longziekte, zich mogelijk baserend op de signaturenleer, aangezien de geronde rijpe vijg vaag aan dit orgaan doet denken.
De vijg was oorspronkelijk inheems in Klein-Azië, maar wordt in West-Europa al sinds de Romeinse tijd aangeplant: Karel de Grote moedigde in de 9e eeuw het verbouwen van vijgenbomen aan en de boom zorgt nog steeds voor een vertrouwde aanblik in Franse tuinen op het platteland.
De vruchten hebben een laxerende werking en worden vaak gebruikt in combinatie met Alexandrijnse senne. Uitwendig wendde men ooit vijgenomslagen aan bij puisten en spataders. Daarnaast beschouwt men de vrucht als een verzachtend middel voor geïrriteerde weefsels, bijvoorbeeld bij keelpijn, hoest en bronchiale problemen.
Het eten van verse of gedroogde vijgen voor het ontbijt kan helpen om habituele constipatie tegen te gaan.