Aardappelen

 De aardappel (Solanum tuberosum) is een plant die ondergronds een energievoorraad in de vorm van zetmeel aanlegt. Het zetmeel wordt bewaard in de vorm van knollen, die eveneens aardappelen of aardappels worden genoemd. De knollen worden gevormd aan ondergrondse stengels, stolonen genoemd. De aardappel is in de wereld het belangrijkste voedselgewas na rijst, tarwe en mais. In veel Europese en westerse landen is de aardappel een basisvoedingsmiddel. Net als rijst, pasta en brood is de aardappel een belangrijke bron van koolhydraten. Aardappels bevatten ook vitamine B6 en vezels.

In Nederland en België wordt de aardappel gezien als maaltijddrager, in andere landen telt hij mee als groentesoort.
 
De aardappel behoort tot de nachtschadefamilie, net als de tomaat, de paprika en de tabak. De groene delen van de aardappel zijn giftig. Net als andere leden van de nachtschadefamilie bevat de plant alkaloïden. Aardappelplanten kunnen naast knollen ook bessen vormen, die in tegenstelling tot die van de tomaat zeer giftig zijn. Tussen de verschillende aardappelrassen zijn er grote verschillen in de vorming van bessen.
 
De knollen zijn eetbaar, maar kunnen giftig zijn door een hoog gehalte aan solanine. Daardoor zijn zetmeelaardappels van bepaalde rassen niet geschikt voor menselijke consumptie. Ook als aardappelen tijdens het bewaren worden blootgesteld aan licht stijgt het gehalte aan solanine. De knollen worden groen en zijn daarna ongeschikt om te eten.
De aardappelsoort die wereldwijd het meest geteeld wordt, is Solanum tuberosum (een tetraploïd met 48 chromosomen). De andere soorten worden vooral in Zuid-Amerika geteeld. Er zijn vier diploïde soorten (met 24 chromosomen): S. stenotomum, S. phureja, S. goniocalyx en S. ajanhuiri. Er zijn twee triploïde soorten (met 36 chromosomen): S. chaucha en S. juzepczukii. Er is ook nog een pentaploïde soort (met 60 chromosomen): S. curtilobum.
 
In de aardappel komen twee typen zetmeel voor, amylose en amylopectine, waarvan 21% amylose. In 2005 is voor het eerst een ras in de handel gekomen dat bijna 100% amylopectine bevat.
Een ander onderscheid is er tussen rassen met vastkokende aardappels (vastkokers), die bij het koken hun stevigheid behouden, en rassen met kruimige of bloemige aardappels (droogkokers) en daardoor het meest geschikt om te pureren; aardappelen die bij langer koken helemaal uit elkaar vallen, zijn afkokers.