Kaneel

Gebruikte delen:
Bast, twijgen.

Eigenschappen:
Een krampwerend, antiseptisch, windverdrijvend en zweetdrijvend kruid, dat het spijsverteringsstelsel verwarmt en versterkt; essentiële olie – antibacterieel en schimmelvernietigend. Kaneel wordt over de hele wereld gebruikt als aromatisch ingrediënt in de keuken en parfumerie, maar kent evengoed een lange traditie als geneeskrachtige plant. Een verwante soort, Chinese kaneel of kassie, gebruikt men in China al minstens sinds 2700 v.C. en komt ook op Egyptische papyri uit 1500 v.C. voor als een uitwendig middel bij huidaandoeningen en zweren. De plant geldt als verwarmend en kan zodoende van nut zijn bij allerhande 'koudeklachten', zoals verkoudheid en reumatische pijnen. Ze wordt al eeuwenlang gebruikt tegen misselijkheid en braken en is ook goed bij tal van spijsverteringsproblemen, onder meer diarree en gastro-enteritis.
De Chinezen gebruiken verschillende delen van de kaneelplant op twee nogal verschillende manieren: de takjes worden als verwarmend voor de buitenkant van het lichaam beschouwd en inwendig stimulerend voor de bloedstroom naar koude handen en voeten. De verwarmende werking van de bast is meer centraal gericht en komt van pas bij koudeproblemen die samenhangen met weinig energie, zoals verzwakking, reumatische klachten en nierzwakte.
Het kruid bezit voorts enige werkzaamheid tegen schimmels en wordt soms toegevoegd aan middelen tegen candidiasis. Als huismiddeltje kunt u een verwarmend en kalmerend snufje kaneel toevoegen aan verschillende soorten thee tegen verkoudheid, pijn en maagklachten. Bij kouwelijkheid kunt u kaneel combineren in thee met gember.

Waarschuwing:
Kaneel dient in de zwangerschap vermeden te worden.