Lavendel
Gebruikte delen:
Bloemen, essentiële olie.
Eigenschappen:
Een pijnstillend, antibacterieel, krampwerend kruid, dat depressie tegengaat, wind verdrijft, de galafscheiding en bloedsomloop stimuleert, ontspant en het zenuwstelsel sterkt.
De naam 'lavendel' is afgeleid van het Latijnse werkwoord lavare, 'wassen', en het kruid wordt ook inderdaad sinds de Romeinse tijd als reukstof toegevoegd aan baden en toiletartikelen. Lavendel is probaat bij spijsverteringsstoornissen, nerveuze spanning, slapeloosheid, migraine en hoofdpijn. Van de bloemen kan men een thee zetten, die men 's avonds tegen slapeloosheid of overdag bij hoofdpijn en nerveuze spanning drinkt.
Dioscorides beval in de 2e eeuw n.C. lavendel aan voor 'kwellingen in de borst', hoewel de door de Grieken gebruikte plant vermoedelijk de Franse lavendel was, die minder wintervast is. In de Arabische geneeskunde leeft deze traditie van het gebruik van lavendel bij borstproblemen ook nu nog voort en in het Midden-Oosten dient ze nog steeds als een expectorans.
Kruidkundigen benoemen lavendel gewoonlijk als 'afkoelend'. Daaruit valt af te leiden dat ze geschikter is voor het verlichten van de soort hoofdpijn die gunstig reageert op koude pakkingen dan voor het type pijn waarvoor warme kompressen weldadig zijn.
De essentiële olie wordt door stoomdestillatie uit de bloemen gewonnen en in aromatherapie gebruikt om spierpijn, pijntjes en hoofdpijn tegen te gaan (voeg daarvoor 1 ml lavendel toe aan 20 ml zonnebloemolie en wrijf er de pijnlijke plekken mee in). Enkele druppels lavendelolie kunnen ook toegevoegd worden aan crèmes tegen eczeem of verdund worden in water en aan een verzachtende lotion tegen zonnebrand en minder ernstige brandblazen toegevoegd worden. Aan het badwater toegevoegd, heeft lavendelolie een ontspannende en kalmerende uitwerking bij nerveuze spanning en slapeloosheid. In massageolie verwerkt, is ze probaat bij spierpijn en pijntjes, verstuikingen en bepaalde reumatische klachten.